ADVERTISEMENT

Dutch Genealogy Glossary

By Family Tree Editors Premium

Sign up for the Family Tree Newsletter Plus, you’ll receive our 10 Essential Genealogy Research Forms PDF as a special thank you!

Get Your Free Genealogy Forms

"*" indicates required fields

Hidden
Hidden
This field is for validation purposes and should be left unchanged.

Numbers

Dutch English
een one
twee two
drie three
vier four
vijf five
zes six
zeven seven
acht eight
negen nine
tien ten
elf eleven
twaalf twelve
dertien thirteen
veertien fourteen
vijftien fifteen
zestien sixteen
zeventien seventeen
achttien eighteen
negentien nineteen
twintig twenty
dertig thirty
veertig forty
vijftig fifty
zestig sixty
zeventig seventy
tachtig eighty
negentig ninety
honderd one hundred

Dates

Dutch English
jaar year
maand month
dag day
Januari
(archaic: louwmaand)
January
Februari
(archaic: sprokkelmaand)
February
Maart
(archaic: lentemaand)
March
April
(archaic: grasmaand)
April
Mei
(archaic: bloeimaand)
May
Juni
(archaic: zomermaand)
June
Juli
(archaic: hooimaand)
July
Augustus
(archaic: oogstmaand)
August
September
(archaic: herfstmaand)
September
October
(archaic: wijnmaand)
October
November
(archaic: slachtmaand)
November
December
(archaic: wintermaand)
December
Maandag Monday
Dinsdag Tuesday
Woensdag Wednesday
Donderdag Thursday
Vrijdag Friday
Zaterdag Saturday
Zondag Sunday

Relationships

Dutch English
achterneef, achternicht first cousin once removed or second cousin (male, female)
broer, broeder brother
dochter, dr. daughter
echtgenoot husband
echtgenote wife/td>
grootmoeder grandmother
grootouders grandparents
grootvader grandfather
halfbroer halfbrother
halfzus halfsister
huisvrouw housewife
kind child
kinderen children
kleindochter granddaughter
kleinkind grandchild
kleinkinderen grandchildren
kleinzoon grandson
man man, husband
moeder mother
neef (male) cousin or nephew
nicht (female) cousin or niece
oma grandmother
oom uncle
opa grandfather
ouders parents
oudoom great-uncle
oudtante great-aunt
overgrootmoeder great-grandmother
overgrootvader great-grandfather
schoonmoeder mother-in-law
schoonouders parents-in-law
schoonvader father-in-law
schoonzus sister-in-law
stiefmoeder stepmother
stiefvader stepfather
tante aunt
vader father
van halve bedde half-sibling
vrouw woman, wife
weduwe widow
weduwnaar widower
zoon, zn. Son
zus, zuster sister
zwager brother-in-law

 

ADVERTISEMENT